logo nrc handelsblad
Illustratie Pavel Constantin
Illustratie Pavel Constantin

Terug naar columns<<


Heeft het nog zin om op 19 maart te gaan stemmen voor de verkiezing van de gemeenteraad? Natuurlijk heeft dat zin, moet het antwoord zijn. Het gaat om grote belangen die van verstrekkende betekenis zijn voor het leven en welzijn van de burgers.

 

Door D.J. Elzinga

Hoogleraar Staatsrecht aan de RU-Groningen.

 

Toch is er alle aanleiding de vraag naar de betekenis van gemeenteraadsverkiezingen nader onder ogen te zien. Er wordt namelijk de suggestie gewekt dat de gemeenteraad ook daadwerkelijk mogelijkheden bezit om in autonomie allerlei politieke beslissingen te nemen. Het is ook om die reden dat politieke partijen de gemeenteraadsverkiezingen beheersen. Deze partijen hebben zo hun eigen kijk op de koers waarin de lokale politiek zich zou moeten bewegen.

Behalen de progressieve groeperingen een meerderheid dan wordt er progressief beleid gevoerd. Weet een meer behoudende meerderheid te scoren dan gaat het een geheel andere kant op in de betreffende gemeente. Dat is de kern van een stelsel van lokale autonomie waarin politieke groeperingen strijden om de macht en dat vervolgens in regels en concrete besluiten weten te vertalen. Het is de klassieke partijpolitieke arena die ook functioneert op het provinciale en het nationale niveau. Kandidaten voor de gemeenteraad stappen vooral ook om die reden in dat avontuur en wel vanuit de gedachte dat de werkelijkheid door politieke besluiten kan worden verzet en bijgestuurd.

 

Veel raadsleden komen echter al snel van een koude kermis thuis en haken na verloop van tijd af. Ook een groot deel van het electoraat gelooft er niet meer in. Dit komt tot uitdrukking in gestaag dalende opkomstcijfers. Wat is nu de oorzaak van deze neerwaartse spiralen? Grof gezegd komt het er op neer dat de boven geschetste autonome partijpolitieke arena op het lokale vlak nauwelijks meer bestaat en door allerlei recente ingrepen op het punt staat om vrijwel helemaal te verdwijnen. Als wordt gekeken naar de lokale taken en het gemeentelijke budget dan was tot voor kort ongeveer 85 procent daarvan gericht op het uitvoeren van nationale regels, zoals het onderwijs, de bijstand, burgerzaken en dergelijke. Die uitvoering van landelijk beleid kent weinig politieke marges. Het resterende deel van 15 procent betreft de lokale autonomie. Met behulp van een vrij budget en open bevoegdheden kunnen de gemeenten initiatieven nemen zonder dat ze al te veel voor de voeten worden gelopen door de provincie of de rijksoverheid. De afgelopen jaren is dit vrije deel van het budget voor een belangrijk deel in rook opgegaan. De gemeentelijke reserves zijn als sneeuw voor de zon verdwenen. Door bezuinigingen is zwaar ingeteerd op de vrij beschikbare middelen. Vele verliezen zijn genomen in de sfeer van de grondpolitiek (verkoop van bouwgrond). Tal van gemeenten staat het financiële water smartelijk aan de lippen.

 

Voor de waterschappen is vastgesteld dat het houden van verkiezingen met politieke partijen niet erg zinvol is omdat er nauwelijks politieke marges zijn. Droge voeten zijn niet van liberale of socialistische aard. Vanuit Den Haag wordt veelal beweerd dat ook de uitvoering van nationaal beleid allerlei lokale politieke beslissingen vergt. Dat beeld is echter zeer bedrieglijk. Na de grote decentralisaties zal de gemiddelde lokale begroting met ongeveer 70 procent stijgen. Daar is dan een enorme hoeveelheid bestuurlijk werk aan de winkel. De kwaliteit van de zorg moet zijn verzekerd. Er moet zorgvuldig en efficiënt worden beheerd in het brede sociale domein. Er moeten goede klachtenregelingen zijn. Het wordt een ‘hell of a job’ om een goed voorzieningenniveau in stand te houden omdat er miljarden moeten worden bezuinigd. De nieuwe gemeenteraden zullen er vier jaar lang hun handen vol aan hebben, ook omdat de operatie zeer riskant en gecompliceerd is.

 

Tijdens de campagne voor de raadsverkiezingen zullen we er echter niet of nauwelijks iets over horen. En dat komt omdat het heel weinig met gemeentepolitiek heeft te maken. Net als bij de droge voeten in de waterschappen is er geen socialistisch of liberaal trapliftenbeleid. Er kunnen wel degelijk politieke accentverschillen worden aangebracht, maar dat blijft gepriegel in de marge in vergelijking tot de grote beheersvraagstukken waar de gemeenten voor komen te staan. Honderden gemeenten zullen de komende jaren aan dit a-politieke beheers geweld ten onder gaan. En dat roept de principiële vraag of met het bewust en opzettelijk opheffen van het autonome lokale domein dit stelsel nog wel bestaansrecht heeft. Dat is alleen het geval indien de bakens fors worden verzet en de lokale autonomie weer statuur krijgt. En dat kan een reden zijn om op 19 maart toch naar de stembus te gaan en een stem uit te brengen op hen die aan deze verkwanseling van de lokale democratie een einde willen maken. Maar dat betekent dan wel dat partijen het thema van de politieke autonomie hoog op hun verkiezingsagenda moeten zetten.