Lokalen samen tegen oude macht

Door Ingmar Vriesema

02 februari 2015

 

zeker 150 lokale partijen hebben hun krachten gebundeld om hun brede electorale steun om te kunnen zetten in politieke macht in het provinciehuis en in de Eerste Kamer. In aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen van 18 maart heeft een op de zes lokale partijen zich hiertoe aangesloten bij nieuwe provinciale bewegingen. Dit blijkt uit een inventarisatie van deze krant.

 

Met deze bundeling doen de lokalen voor het eerst een serieuze gooi naar provinciale en – via de getrapte verkiezing van de Eerste Kamer – ook landelijke invloed. De Onafhankelijke Senaats Fractie, de partij die ‘onafhankelijke, provinciale partijen’ nu met één zetel in de Eerste Kamer vertegenwoordigt, ziet groeikansen. Een inbraak van de lokalen in de senaat kan de problemen van het kabinet vergroten. Coalitiepartijen PvdA en VVD hebben hier nu al geen meerderheid.

 

Lokale partijen behaalden bij de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar bijna 30 procent van de stemmen. Dat was meer dan ooit tevoren, en twee keer zoveel als de grootste landelijke partij op lokaal niveau, het CDA. Maar in provinciehuis en senaat bezetten landelijke partijen nog altijd meer dan 98 procent van de zetels.

 

Dit frustreert de lokalen. Door samen op te trekken hopen ze sterker te staan. Ze vormen bewegingen in 11 van de 12 provincies – Friesland uitgezonderd. Van Groninger Belang (verenigt 16 lokale partijen) tot Lokaal Overijssel (19 partijen) en Lokaal Brabant (40 partijen).

 

Groninger Belang verenigt 80 procent van alle lokale Groningse partijen. „Een samenwerking op deze schaal is nu al historisch binnen onze provincie”, staat op de website. De lokale partijen zullen namens de provinciale beweging campagne voeren in hun eigen gemeente, bij kiezers die hen kennen.

 

Bert Euser, raadslid van Echt voor Albrandswaard, is een van de oprichters van de politieke denktank Nederland Lokaal, die de krachtenbundeling heeft gestimuleerd. Volgens Euser ergeren lokale partijen zich steeds meer aan de overmacht van provinciale en landelijke politiek. „De provincie gaat over het onderhoud van wegen. Over windmolens. Steeds meer gemeenten zeggen: geef ons die taken maar.”

 

Dit zelfbewustzijn is volgens hem niet alleen een gevolg van het succes bij de raadsverkiezingen, maar ook van de decentralisatie naar gemeenten van taken als jeugd- en ouderenzorg. Euser: „De gedachte wint terrein dat de gemeente niet de derde overheid is, maar de eerste.”

 

Bij veel nieuw opgerichte partijen klinken klachten over provincie en rijk. Ze zouden gemeenten niet serieus nemen, fusies doordrukken waarvoor geen draagvlak is, niet overleggen over nieuwe woonwijken, en zorgtaken decentraliseren met onvoldoende budget. „De provincie is een ouderwets machtsbolwerk”, zegt Douwe Oosterveen, secretaris van de nieuwe Drentse partij Sterk Lokaal. „Dit mag niet en dat mag niet. We moeten daar voet aan de grond krijgen.”

 

Maar campagnevoeren namens twintig of dertig vaak zeer verschillende partijen is ook lastig. De ene partij is pro-milieu, de andere anti-windmolen. Een Statenlid zou straks namens hen allemaal moeten gaan stemmen. „Dat kan weleens spannend worden”, zegt Marcel Boogers, hoogleraar regionaal bestuur aan de Universiteit Twente. „Helemaal als zo’n Statenlid vooral gesteund wordt door kiezers uit één gemeente. Zeg dan maar eens ja tegen een infrastructureel project dat juist in jouw gemeente omstreden is.” Maar, zegt Boogers: „Onoverkomelijk is het niet. Politiek is altijd een uitruil van belangen. Het alternatief is dat de lokalen helemaal niet meepraten in het provinciehuis.”

 

 

OPMARS LOKALEN

28 procent van de stemmen behaalden lokale partijen bij de raadsverkiezingen van 2014. Dat is twee keer zoveel als de grootste landelijke partij op lokaal niveau: het CDA.

566 Provinciale Statenleden zijn er in Nederland. Slechts 25 van hen, 4 procent, vertegenwoordigen een niet-landelijke partij. En dat is vaker een regionaal geïnspireerde partij - zoals de Partij voor het Noorden - dan een bundeling van lokalen.

1 zetel bezetten niet-landelijke partijen in de Eerste Kamer. Die zetel is van de Onafhankelijke Senaats Fractie (OSF). Ook de OSF dankt haar zetel nu meer aan provinciaal geïnspireerde partijen.

150 lokale partijen hebben hun krachten nu gebundeld in provinciale bewegingen op weg naar de Statenverkiezingen van maart. Dat is een op de zes lokale partijen.

 

‘Voor lokalen staat deur naar Den Haag open’

 

Emiritus hoogleraar politicologie Rinus van Schendelen

 

Lokale partijen willen meer macht, ook buiten hun gemeente. Zinvol, zegt Rinus van Schendelen tegen Ingmar Vriesema

 

stel nu eens voor dat lokale partijen hun sterke positie onder kiezers ook in provinciehuis en Eerste Kamer verzilveren. Dan kunnen ze daar 30 procent van de zetels bemachtigen. Het Haagse speelveld zou er plots heel anders uitzien.

 

Dit schreef de Rotterdamse hoogleraar politicologie Rinus van Schendelen (1944) een jaar geleden in een opiniestuk in NRC Handelsblad, kort na de daverende overwinning van lokale partijen bij de gemeenteraadsverkiezingen.

 

Hij kon toen nog niet weten dat zijn opiniestuk een rol zou spelen bij de massale bundeling van lokale partijen op weg naar de Statenverkiezingen. Bert Euser van de politieke denktank Nederland Lokaal streefde namelijk precies die bundeling van lokalen na. Hij las het stuk en ging praten met Van Schendelen, die de denktank aanmoedigde het plan door te zetten. Dat geschiedde: Nederland Lokaal ging praten met lokalen in alle provincies. Het plan viel in vruchtbare aarde: overal wilden ze hun macht hogerop zoeken, gefrustreerd als ze waren door de politiek van provincie en rijk. Nog geen jaar later zijn er tien nieuwe provinciale partijen, die zijn opgezet door 150 lokale partijen.

 

Waarom verenigen de lokalen zich juist nú?

„Ik heb nooit begrepen waarom ze dat niet eerder deden. Al een decennium halen ze bij gemeenteraadsverkiezingen een kwart van de stemmen. Goed, vorig jaar maart werd dat 30 procent, maar de lokale macht was al fors. In de provincie verschrompelde de macht van niet-landelijke partijen juist. Bij de Statenverkiezingen van 2007 haalden regionale partijen nog bijna 4 procent van de stemmen, in 2011 was dat nog maar anderhalf procent. En in de Eerste Kamer zit een eenzame dwaler van de Onafhankelijke Senaats Fractie die de regionale belangen behartigt. Tot dusver was er gewoon nooit een échte poging van lokale partijen om zich te bundelen.”

 

Een lokale partij op landelijk niveau: dat klinkt tegenstrijdig.

„Dat is het niet. Vergeleken met andere EU-landen is Nederland erg centralistisch aangestuurd. Denemarken is decentraler, Duitsland ook. Denk aan de belastingen: daar gaan Nederlandse gemeenten nauwelijks over. En zonder centen ben je snel uitgepraat. Het districtenstelsel in de meeste andere landen maakt dat ook lokale politici daar in het parlement zitten. Bij ons staan ze nagenoeg buitenspel.”

 

Lokale partijen verschillen onderling enorm. Hoe moet een Statenlid of senator hen vertegenwoordigen?

„Deze nieuwe provinciale bewegingen komen niet op voor lokale partij A of B, maar voor het gemeenschappelijk belang. Een sterker lokaal bestuur en beleid. Een Statenlid kan lobbyen voor meer geld bij de provincie. Neem het provinciefonds, de zak geld die de provincie van het rijk krijgt. Tot dusver besteedt de provincie dat geld vooral zelf. Een lokaal geïnspireerde provinciale partij kan zeggen: schuif de budgetten voor, zeg, het milieu door naar gemeenten. Dan kunnen wij die per gemeente naar eigen inzicht besteden. De provincie wordt dan meer een doorgeefluik.”

 

Hef je de provincie dan niet op?

„Als duidelijk wordt dat de provincie vooral een doorgeefluik wordt, dan ligt de vraag naar opheffing voor de hand. Maar het hoeft niet. De provincies kunnen ook een andere rol kiezen. Een soort ijkpunt voor goed lokaal bestuur en beleid. Neem de jeugd- en ouderenzorg, die nu net naar gemeenten zijn overgeheveld. Alle gemeentes proberen hier, vaak op eigen houtje, vorm aan te geven. De ene vorm zal straks beter werken dan de andere. Effectiever, efficiënter. De provincies, zonder enig eigenbelang op deze gebieden, zouden de ‘best practices’ kunnen selecteren.”

Stel, de lokalen krijgen in de Eerste Kamer voet aan de grond. Wat kunnen ze daar betekenen?

 

 

„De landelijke politiek is instabiel. Een regeringscoalitie met een vaste meerderheid is een schaars goed, en dat zal zo blijven. De lokalen, de grootste partijenfamilie van Nederland, kunnen gedoogsteun bieden. Aan Rutte II, aan volgende kabinetten. En dan zijn er zaken waar sommige lokale partijen niets in zien. Maar in ruil daarvoor krijgen ze wél meer macht en budget voor lokaal beleid. De deur naar Den Haag staat open.”

 

 

<<Terug naar Verkiezingen 18 maart